Pas op: Tijdens deze procedure is de temperatuur van de uitlaatgassen uit de uitlaat hoger dan 300°C (572°F).

  1. Zorg dat het voertuig buiten geparkeerd staat en houd omstanders, andere voertuigen en brandbare materialen uit de buurt tijdens de test.
  2. Laat het voertuig niet onbeheerd achter.
  3. Sluit geen uitlaatgasafzuigslangen aan op de uitlaatpijp van het voertuig.

Gezien de verhoogde motortemperaturen tijdens deze procedure is het zaak om de motorkap open te laten staan en het gebied rond de voorkant van het voertuig vrij te houden en op voldoende afstand van muren of gebouwen, zodat de radiateur goed aan de lucht wordt gekoeld.

Deze procedure is in noodgevallen op ieder gewenst moment te onderbreken door het contact uit te schakelen of het rempedaal te bedienen of via het scangereedschap.

  1. Controleer het koelvloeistofpeil en het oliepeil vóór en na de procedure.
  2. Bij een verkeerde uitvoering van deze procedure kan schade aan de motor en aan het uitlaatsysteem ontstaan.
  3. Start deze test niet, als het voertuig storingen vertoont.